Nieuws uit de parochie

Jezus-in-ons
zo 30 juli '23

Zondag 17 juli 2022, zestiende zondag door het jaar (jaar C)

De beide lezingen vandaag hebben gastvrijheid als thema.
In de eerste lezing gaat het over Abraham die op bijzonder hartelijke wijze drie vreemdelingen in zijn tent ontvangt.
Wij weten ondertussen dat het om Jahweh, om God zelf gaat.
Maar Abraham weet dat niet. Voor hem zijn het drie onbekenden, maar hij behandelt hen als naaste familie en luistert naar wat zij hem te zeggen hebben.
Net zoals de Samaritaan in de lezing van vorige week dat deed met de man die door rovers overvallen en voor dood achtergelaten was. Ook zijn houding was volkomen onbaatzuchtig: de man over wie hij zich ontfermde was voor hem een volslagen onbekende. Hij liet zich door hem “aanspreken”, opende zich voor zijn nood. En behandelde hem als zijn broer.
Het gaat hier om de twee vormen van gastvrijheid die essentieel zijn voor de christelijke spiritualiteit, de christelijke manier van leven: gastvrij openstaan voor het woord van Jezus en gastvrij openstaan voor de mens die in nood is en die dáárdoor, volgens Jezus, automatisch mijn naaste wordt.
In het evangelie van vandaag komen beide vormen van gastvrijheid voor, verpersoonlijkt in de zussen Martha en Maria.
Martha legt zich toe op koken en bakken, het drukke huishoudelijke werk, het goed ontvangen van gasten.
Maria zit rustig bij Jezus en luistert naar wat Hij haar te zeggen heeft.
Misschien niet overbodig om er hier op te wijzen dat de latere scheiding tussen actieven en contemplatieven zich wel op dit evangelie beroepen, maar ten onrechte. Die scheiding kwam er om praktische redenen.
Maar het luisteren naar de woorden van Jezus én het openstaan voor de noden van de naaste zijn beide even essentieel in het leven van de christen en komen best ook samen voor. In antwoord op de korzelige opmerkingen van Martha zegt Jezus wel dat Maria “het beste deel” gekozen heeft. Maar Hij kent zijn Pappenheimers en zegt dit zeer waarschijnlijk om blind activisme bij zijn volgelingen te ontraden.
Luisteren naar Jezus blijkt wel essentieel te zijn. En daarom moet Jezus ook blijvend verkondigd worden.
Interessant hierbij is wat Paulus in zijn brief aan de Kolossenzen (Kol 1,24) het grote geheim noemt: Christus in U: Christus spreekt dus ook in ons.
M.a.w.: Christus is universeel. Hij is er voor elke mens. Hij spreekt in ons.
Niet, zoals eertijds in Palestina “tot” ons. Maar Hij spreekt ook “in” ons.
In elke mens.
Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die die ervaring nog nooit hebben meegemaakt. De ervaring aangesproken te worden door iets of Iemand die ons volkomen overstijgt.
Maar evengoed is het voor ieder christen en trouwens voor elke mens duidelijk dat, behalve God, ook heel wat andere bronnen de oorzaak zijn van gedachten die in ons opwellen: onze opvoeding, een moeilijk karakter of zelfs gewoon een slechte spijsvertering.
En daarom is het belangrijk dat we echt tijd maken voor God, dat we echt in gesprek gaan met Hem.
Dat we ons in ons gebed er niet vanaf maken met enkele grijsgedraaide formules.
Als wij ons echt door Christus willen laten leiden dan moeten wij voldoende tijd nemen om echt naar Hem te luisteren.
En dat begint met goed te beseffen Wie wij vóór ons hebben.
Als wij dat beseffen, als het tot ons doordringt dat in Jezus, het God zelf is die tot ons spreekt dan is diepe schaamte omwille van ons afratelbidden de enige juiste reactie.
Dat was alleszins wat mij overkwam toen ik eindelijk eens stilstond en nadacht over mijn gewoonte om telkens als ik van Lubbeek naar Glabbeek reed en weer terug, in de wagen de rozenkrans te bidden.
Ik besefte dat ik heel vaak, om niet te zeggen altijd, het hele traject aflegde zonder ook maar één keer echt stil te staan bij Jezus of Maria.
Volkomen waardeloos dus. Godslasterlijk zelfs.
Je moet echt tijd maken voor God. Het stil maken. Luisteren. Liever een kwartier of een half uur dan 5 minuten. En als er niks gebeurt?
Er “gebeurt” altijd iets.
In je hoofd, in je hart. Er verandert altijd iets.
Tijd maken voor God is nooit verloren tijd.

Evangeliseren
zo 30 juli '23

Zondag 10 juli 2022, vijftiende zondag door het jaar (jaar C)

Vorige week viel mijn oog eerder toevallig op een uitspraak van Kurt Leuridan, de CEO van een Japans-Belgisch bedrijf. Over de strijd tegen de klimaatverandering, schrijft hij, dat paus Franciscus al veel meer bereikt heeft dan Greta Thunberg.
Terechte eer voor een unieke wereldleider, wellicht één van de grootste pausen uit de geschiedenis.
Maar het onderstreept nog maar eens dat christenen (en hun leiders) voor de wereld vooral of zelfs uitsluitend interessant zijn als ze uitspraken doen die maatschappelijke, politieke of morele standpunten vertolken.
Geen godsdienstige.
Op zich is dat niet verwonderlijk of erg: dat geldt voor andere godsdiensten ook.
Maar onwillekeurig besef je ineens dat hetzelfde verschijnsel zich ook voordoet BINNEN de kerk. En daar is dat wél verwonderlijk én erg.
Omdat het wijst op een nooit eerder gekende binnenkerkelijke malaise.
Wij geven het geloof niet meer door. Zeker niet hier bij ons in Vlaanderen.
De ouders zien dat al lang niet meer als hun taak (wat helemaal fout is: geloof wordt op de eerste plaats doorgegeven in het gezin).
En de godsdienstlessen en de catechese en, ja, ook de homilieën geven uitsluitend nog morele standpunten door. Hoe je handelend in de wereld staat als christen, dat leren ze. Maar het geloof zelf komt maar heel accidenteel ter sprake.
Een jongere die in deze tijd hier bij ons een katholieke opvoeding heeft genoten, een katholieke opvoeding die naar hedendaagse normen als geslaagd mag worden beschouwd, die weet precies hoe hij zich als christen in de wereld moet gedragen. Die zal partij trekken voor armen en zwakken. Die zal zich keren tegen pesten, discrimineren, tegen racisme en uitsluiting.
Die zal opkomen voor rechtvaardiger verdeling van de rijkdommen.
Maar vraag hem of haar niet wat Jezus voor hem persoonlijk betekent in zijn leven. Of wat de betekenis is van de eucharistie voor hem persoonlijk.
Hoe meer je over die toestand nadenkt, hoe meer je beseft dat het hier niet gaat over een accentverschuiving en ook niet over iets van progressief versus conservatief.
Maar over iets veel fundamenteler. Wij hebben het kind mét het badwater weggegooid. Wij hebben het geloof vervangen door een morele gedragscode.
Vroeger had je natuurlijk ook veel moraal en veel regels in de kerk. Maar toen waren die gedragen door de innerlijke overtuiging van het geloof.
Vroeger zou je als christen niet bedriegen, niet stelen en niet moorden, niet omdat een professor uit Leuven dat van je vroeg, maar omdat je er diep van overtuigd was dat God zelf, de Diepste Kracht in de kosmos, dat heel persoonlijk van jou verwachtte. Dát was geloof.
Maar als alleen de gedragscode overblijft, een aantal regels. . . Als dat niet van je gevraagd wordt door een God die van je houdt. Die je altijd verder lokt naar hoger en beter.
Die je voortdurend uitdaagt om jezelf moreel te overtreffen. En die tezelfdertijd een bodem van ontferming voor je is. Waar haal je dan de kracht om die ethische houding te blijven aanhouden, ook in situaties waarbij je er zwaar door benadeeld wordt?
Je kan natuurlijk zeggen: die moraal gaat toch terug op de persoon van Jezus. De fameuze “christelijke waarden”.
Maar dan zie je Jezus als een soort Goeroe. En dat kan wel hier en daar een enkeling inspireren, maar daar houdt het dan ook op.
Wij moeten ons geloof terug verdiepen.
En wij moeten dat geloof ook terug verkondigen. Wij moeten terug evangeliseren.
Het geloof terug veel meer ter sprake brengen. Te beginnen met onze eigen huiskring, de eigen omgeving, onder vrienden.
Als Jezus zijn leerlingen uitzendt, is dat niet om een moraal te prediken, maar om het fundament van zijn leer te verspreiden: het geloof in een God die van ons houdt als van de appel van zijn oog.
Een geloof dat op zich al rustig maakt en bevrijdt.
En dat ons ook aanzet om vanuit een diepe overtuiging moreel te leven.

De Verlosser van de mens
zo 30 juli '23

Zondag 3 juli 2022, veertiende zondag door het jaar (jaar C)

Jezus was een gekende figuur in het Israël van zijn tijd.
Hoewel het land krioelde van rondtrekkende profeten, vrijheidsstrijders of gewoon herrieschoppers, was Jezus duidelijk van een ander niveau.
Waar Hij kwam verzamelden zich echter grote menigten en daardoor trok Hij ook de aandacht van de machthebbers.
De hogepriesters hielden Hem in het oog, de farizeeërs legden hem voortdurend op de rooster om te zien of hij wel zuiver was in de leer en zelfs Rome begon zich in Hem te interesseren. Rome is daarbij trouwens nog een apart hoofdstuk.

SPQR (SPQR is de afkorting voor het Latijnse ‘Senatus Populus Que Romanus’, letterlijk vertaald ‘de Senaat en het Volk van Rome’).
Israël was, binnen het Romeinse Rijk, ongetwijfeld de meest opstandige provincie. Binnen dat Romeinse Rijk hadden de verschillende volkeren de voordelen leren op prijs stellen die de fameuze Pax Romana, de vrede binnen het Rijk, met zich meebracht. Je zou het zo’n beetje kunnen vergelijken met de huidige Europese gemeenschap. Binnen de rijksgrenzen had men geen last meer van oorlogen en stammentwisten en daardoor bloeide de handel en nam de welstand toe. Óók in Israël. Maar dat kon niet baten. De Joden hielden hardnekkig vast aan hun recht op onafhankelijkheid.
En daardoor waren er ook onophoudelijk opstanden, die dan door Rome bloedig onderdrukt werden. Het gevolg daarvan was dat benoemd worden tot gouverneur in Jeruzalem eerder een straf was dan een promotie.
Pontius Pilatus kon daarvan meespreken toen hij benoemd werd in wat hij smalend noemde: “Het land van geiten en Jehova’s”.

MOZES
Om die joodse hardnekkigheid in het afwijzen van Rome te begrijpen, moeten we teruggaan naar wat in het centrum staat van het joodse geloof. En dat is: de bevrijding uit het slavenhuis van Egypte. De joodse oerervaring van een God die verlost uit alles wat de mens beknelt en gevangenhoudt. Het is een ervaring die later ook het christelijk godsbeeld sterk getekend heeft.
Maar bij de Joden kwam daar nog bij dat zij heel sterk geloofden dat, telkens wanneer ze zich in een gelijkaardige situatie van onderdrukking bevonden, God een Verlosser, een tweede Mozes, een Messias zou sturen om het volk te bevrijden. De Messias waar in Jezus’ tijd krampachtig en overspannen werd naar uitgekeken, had dus een uitgesproken politieke en militaire betekenis.
Het kan dan ook moeilijk anders of velen begonnen, vol verwachting, hun aandacht op Jezus te richten.
Waar Hij kwam verzamelden zich grote menigten. Zou Hij het volk niet kunnen aanzetten tot een gewapende opstand?

ANDERS
Maar Jezus was duidelijk uit een ander hout gesneden. Hij genas zowel de zoon van de Romeinse honderdman als de soldaat van de joodse hogepriester die kwam om hem gevangen te nemen.
En toen men Hem probeerde te strikken met de vraag of je aan Rome (de bezetter!) belasting moest betalen, sloeg de spottende ondertoon van zijn antwoord op elke vorm van macht. Niet alleen die van de Romeinen. . .
Jezus wil kost wat kost vermijden dat men Hem gaat aanzien als de Messias in de oude, politieke betekenis van het woord.
Hij ziet zichzelf wel degelijk als Messias en Verlosser, maar dan in een heel andere betekenis. Jezus wil de mensen ervan overtuigen dat alleen liefde en goedheid de mens kan verlossen. En dat verlost-worden geldt zowel voor degene die liefde geeft als voor degene die de liefde ontvangt.
Liefde is eigenlijk de enige radicaal bevrijdende kracht in onze wereld.
Dat zegt Jezus.
En om die overtuiging kracht bij te zetten, ging Hij zelf vrijwillig de dood in.
Liever dan zichzelf te verloochenen door zijn toevlucht te nemen tot geweld.
De echte verheerlijking van Jezus vindt in het Johannesevangelie niet plaats bij de verrijzenis, maar op het kruis.

REDEMPTOR HOMINIS
Jezus verlost de mensen niet door een of andere aardse machthebber te verjagen maar door elke mens de weg naar bevrijding te tonen, de weg van God: door de liefde centraal te stellen in je leven word je zelf een vrij mens en kan je anderen bevrijden.
En door voor die overtuiging, die ook zijn levensweg was, de dood in te gaan, in het volste vertrouwen op de liefde van de Vader, wordt Hij terecht genoemd de Redemptor Hominis, de Verlosser van de mens.
Tot zover kan, denk ik, nog iedereen mee. Jezus als een diepmenselijke leraar. Vergelijkbaar met een hoogstaande Griekse filosoof of een boeddhistische wijze.
Maar christenen geloven dat Jezus meer was. Zij geloven dat in Hem, God zelf zich aan ons liet kennen. En dat betekent dat, in Jezus, hoe onvoorstelbaar ook, God zelf ons lijden en onze dood heeft doorgemaakt. En daar word je toch wel stil van, omdat het een heel aparte dimensie geeft aan het geheel.

Decadent
zo 30 juli '23

Zondag 26 juni 2022, dertiende zondag door het jaar (jaar C)

Toen men koningin Marie-Antoinette berichtte dat er opstand broedde onder het hongerende Parijse volk omdat er bij de bakkers geen brood meer te krijgen was, antwoordde ze: “Dat ze dan gebakjes eten”.
Later, op haar proces, is haar die reactie bijzonder kwalijk genomen.
Het was een uiting van weergaloos cynisme, zei men.
Tegenwoordig twijfelen sommige historici aan dat laatste.
Marie-Antoinette leefde zo beschermd en afgesloten van de ellende van het volk dat zij misschien wel oprecht kan gedacht hebben: “Waarom zo’n herrie? Er zijn bij de bakker toch nog andere dingen te krijgen. . .!”
In onze tijd echter zijn de superrijken, de oligarchen, de oliesjeiks, de topsporters en -zangers en -acteurs nog oneindig veel rijker en verkwistender dan al de bewoners van Versailles tezamen.
Maar wanneer zij bijvoorbeeld een trouwfeest organiseren dat 40 miljoen euro kost, dan weten zij zeer goed -in tegensstelling tot Marie-Antoinette- dat in onze wereld ontelbaar vele kinderen sterven van honger, ontbering, gebrek aan geneeskundige zorg, gebrek zelfs aan. . . proper water.
Maar dat raakt hen blijkbaar niet.

ERGER NOG. . .
Wat echter nog meer schokt bij deze mensonterende toestand is de volslagen passiviteit van de andere mensen, van het gewone volk, van u en mij. . . :
Niet alleen brengen die uitwassen ons niet tot verontwaardiging en opstandigheid, maar ze intrigeren ons, ze boeien ons, ze maken ons mateloos nieuwsgierig.
Populaire weekbladen en tv-zenders maken steeds meer tijd en ruimte vrij voor reportages over de woningen van superrijke mensen.
En over hoe daar een luxe tentoongespreid wordt waar de vroegere heersers niet eens durfden van dromen.
Terwijl die vroegere prinsen en koningen, als ze “overdreven”, voortdurend op hun hoede moesten zijn voor aanslagen en revoluties.
Niet de superrijken van vandaag echter. In plaats van verontwaardiging oogsten ze alleen maar belangstelling en. . . bewondering.
En dat kan er alleen maar op wijzen dat wij ervan overtuigd zijn geraakt dat rijkdom vandaag binnen ieders bereik ligt. En dat wij dus onze eieren niet verloren mogen leggen door de verkeerde kant te kiezen.
En die overtuiging doet de sociale, kritische reflex indommelen.
Men toont bijvoorbeeld een oudere filmdiva die in Beverly Hills woont in een villa met 18 badkamers.
Wat verder woont een Mexicaans gezin met 18 personen (ouders, kinderen, grootouders, tantes en nonkels) in een ongezonde krotwoning. En dan krijg je nogal vlug: oké, maar die filmdiva heeft jarenlang geschitterd, die heeft dat verdiend.
Maar die Mexicanen, werken die wel?
Als onze maatschappij als geheel in zeer korte tijd onchristelijk geworden is, dan kan je dat meer aflezen aan dit soort mentaliteit dan aan het wegvallen van het zondagse kerkbezoek.
Want die mentaliteit ademt de verwachting dat een geslaagd leven een leven is van zoveel mogelijk bezit, en het aanzien dat er het gevolg van is.
En dat alleen, of toch zeker vooral, geld zorgt voor levensvervulling.
En dat gaat lijnrecht in tegen de diepste christelijke overtuiging.
Het streven naar rijkdom als doel en bekroning van het leven dient uiteindelijk alleen onze zelfzucht. En dat is volledig in strijd met wat Jezus ziet als een geslaagd leven: een leven in dienst van de liefde.
Een leven waar de mens erin slaagt zichzelf te overstijgen en zijn geluk te vinden in het liefhebben van anderen.
Tussen zo’n leven en een zelfzuchtig, egoïstisch leven is geen compromis mogelijk; ze sluiten elkaar uit.

TOT SLOT. . .
Toch even erop wijzen dat dit geen pleidooi is voor armtierig en ascetisch leven.
Vorige week nog lazen we hoe Jezus aanwezig was op een bruiloft en er zelfs nog zorgde voor wijn. En bovendien telde Hij onder zijn vrienden niet alleen verschoppelingen maar ook gegoede en geslaagde burgers. Dat is dus niet het probleem.
Maar het streven naar rijkdom als doel van het leven is op geen enkele manier te verzoenen met de verlossende leer die Jezus ons bracht.
En die meer onze aandacht vraagt voor de slachtoffers van dat wijdverbreide streven, dan onze bewondering voor hen die daar volop mee bezig zijn.

Het kan!
zo 30 juli '23

Zondag 15 mei 2022, Vijfde Paaszondag (jaar C)

Het boek “Handelingen van de apostelen” bevat grotendeels verslagen van de missionaire activiteiten van de apostelen, van Paulus vooral. Zoals uit de lezing van vandaag al blijkt, zou Paulus echter niet de enige zijn die heidenen tot het geloof bracht. Want op vele plaatsen waar hij aankwam, bestonden er al geloofsgemeenschappen, groepen christenen die door hem dan bevestigd en bemoedigd werden.
Waardoor er meteen ook al gezegd is dat het christendom zich niet zomaar moeiteloos verspreid heeft. Het had wel heel veel succes, het sprak de mensen heel sterk aan. Wij kunnen ons nu nog moeilijk voorstellen wat een enthousiasme, welke verwachtingen het opwekte, vooral bij de massa mensen die het in de keiharde Romeinse wereld moeilijk hadden en nooit aan de bak kwamen: de slaven, de dagloners, de armen; het overgrote deel van de bevolking.

TEGENKANTING
Maar wie in een wereld van ellende en onderdrukking met een verhaal van hoop en bevrijding komt, wekt natuurlijk weerstand op bij diegenen die wel varen bij de toestand zoals die is.
Daar komt nog bij dat de christenen door de Joden gezien werden als een afwijkende joodse groepering (aanvankelijk niet geheel onterecht), wat hun hogepriesters dan het recht zou geven de christenen als ketterse relmakers tot de orde te roepen, m.a.w. hen te vervolgen. Wat ze dan ook deden.
De bemoediging van Paulus bestond er niet in de christenen op te zetten tegen hun vervolgers. Paulus “bemoedigt” hen door hun erop te wijzen dat tegenkanting en vervolging gewoon tot het christelijk leven behoort. Omdat een christen wel volop in de wereld staat, maar niet van de wereld is, d.w.z. andere normen, andere motieven heeft dan wat in de wereld gangbaar is.
En dat is natuurlijk roepen om miserie. (Dat geldt ook nog vandaag.)

JEZUS CHRISTUS
De vraag blijft dan: “Wat zijn dan die beweegredenen, regels en normen die het handelen van de christen bepalen en waardoor een gelovige opvalt in het sociale leven, zonder dat echt te willen?”
Welnu, het gaat hier niet om regels en normen. Wat een christen bij zijn handelen voor ogen staat, is een persoon. De persoon van Jezus Christus.
En die Jezus Christus die heeft 1 groot levensprincipe: “Heb elkaar lief”.
Wees herkenbaar aan de liefde die je elkaar toedraagt. Geen regels, geen geboden. Alleen: hou van elkaar. Laat heel uw leven overheersen door de wil om te beminnen. En dat spreekt de mens wel aan.
Want ieder van ons wil eigenlijk alleen maar gelukkig zijn.
En wij weten maar al te goed dat alleen liefhebben en bemind worden ons ten diepste gelukkig maakt.
En toch kan je je afvragen of dit toch niet te veel gevraagd is.
Want van het liefhebben het leidmotief van je leven maken kan, als je dat dagelijks moet realiseren, aartsmoeilijk zijn.

LASTIG
Neem nu alleen al maar het leven tussen man en vrouw. Soms kan het op je heupen werken dat het “gewone” leven zo alledaags en monotoon kan zijn en het gras zoveel groener elders. Soms zijn het de kinderen, de pubers vooral, die altijd weer moeilijk doen. Of oudere kinderen die willen scheiden terwijl ze volgens jou te vlug opgeven. Als christen zou je dan altijd maar je wrevel liefdevol moeten toedekken en begrip hebben voor hun standpunt.
Om nog te zwijgen van onze relaties met vrienden, buren, collega’s, . . .
Allemaal met hun eigen nukken, grillen, en “speciaal karakter”.
Dat “heb elkaar lief” is echt niet zo gemakkelijk als het lijkt. Het is behoorlijk lastig.
Daar is een heel eenvoudige reden voor.
De natuur heeft ons toegerust met een sterke drang naar zelfbehoud.
En telkens als wij liefhebben, moeten wij strijd leveren met onze eigenliefde, met onze ik-gerichtheid. Telkens opnieuw. Niemand is er vrij van. En daarom is het fundamenteel gericht zijn op liefhebben zo moeilijk.

EN TOCH
Maar niet ondoenbaar.
Maar om het te kunnen, is het wel nodig eerst toe te geven dat we het uit onszelf niet kunnen. En ook dat is bijzonder moeilijk voor de moderne mens.
Maar het is wel zo. We kunnen het niet alleen.
We kunnen het alleen als wij verbonden blijven met de bron van alle liefde, met Jezus en zijn Vader, zoals de ranken verbonden blijven met de wijnstok.
En dat is de hoopvolle boodschap vandaag: het kán.
Dat liefdevolle en gelukkige leven ligt binnen ons bereik. Maar alleen dus als wij echt verbonden blijven met de Bron van alle liefde.

Eigenheid
zo 30 juli '23

Zondag 8 mei 2022, Vierde Paaszondag (jaar C)

Wij zijn op dit ogenblik met 7 miljard mensen. En toch zijn er op heel de wereld geen twee dezelfde. De mensheid, dat is: een verbluffend bont gezelschap van individuen, die soms extreem van elkaar verschillen in wat ze doen en denken en willen bereiken.
En toch hebben wij, alle 7 miljard, één gemeenschappelijk verlangen: ieder van ons wil gelukkig zijn. Zo eenvoudig is het eigenlijk.
Iedere normale, gezonde mens wil gewoon gelukkig zijn.
Het zijn de manieren waarop mensen dat geluk proberen te bereiken die onvoorstelbaar uiteenlopend en verschillend zijn. De enen zoeken dat geluk te bereiken in geld en macht, in onderdrukking zelfs. Anderen in het scheppen, in het botvieren van hun creativiteit. Nog anderen in liefde en vriendschap, in religieuze harmonie.
Soms ook in extreme genotzoekerij, in stuitend egoïsme.
Soms in een eerbied afdwingende inzet en zorg voor anderen.
Maar allen zoeken zij uiteindelijk hetzelfde: ze willen gelukkig zijn.
Christenen zijn mensen die geloven dat de diepste Grond van het bestaan Liefde is. En dat wij dus alleen levensvervulling zullen vinden in de mate dat wijzelf ook liefdevol in het leven staan.

MISVATTINGEN
Ik denk dat dat de kernovertuiging is van een christen.
Het is misschien niet slecht dat dit ook eens met zoveel woorden gezegd en opgefrist wordt. Want daar bestaan nogal wat misverstanden over.
Binnen en buiten de Kerk.
Er zijn inderdaad mensen die denken dat geloven hetzelfde is als een kaarsje aansteken als je iets nodig hebt. Anderen menen dat het onderscheid tussen geloven en niet-geloven draait rond vóór of tegen abortus zijn en euthanasie.
En nog anderen denken dat gelovigen vooral mensen zijn die Adam en Eva verkiezen boven Charles Darwin. Heel raar allemaal.
Zelf maak ik mij vooral zorgen dat ons godsdienstonderwijs het geloof steeds meer lijkt te verengen tot een moraal, maar de voedingsbodem van die moraal, het geloof zelf, verwaarloost. En het geloof ook niet meer doorgeeft.

ONVOLLEDIG
Aan de andere kant zou ik het bijzonder spijtig vinden als ik de indruk wek dat moraal, onze manier van leven, niet belangrijk zou zijn.
Integendeel: mijn morele ingesteldheid, de manier waarop ik in het leven sta, hoe ik omga met de wereld en met de mensen, maakt mij tot wie ik ben.
Als je een precieze beschrijving wil geven van een mens, dan volstaat het niet hem op een wetenschappelijke manier helemaal uit elkaar te halen, de onderdelen en hun werking te beschrijven en dan alles weer samen te voegen: voilà, hier heb je die mens. Je zou bijvoorbeeld kunnen uitleggen hoe zijn spieren en zijn hersenen werken. Je zou hem zelfs psychologisch helemaal kunnen doorlichten en ook alle mogelijke invloeden die op hem hebben ingewerkt vóór, tijdens en na zijn geboorte. De invloed van de maatschappij en van zijn genen.
En dan, als je dat allemaal zou kunnen te weten komen, dan zou je hem of haar helemaal kennen en volmaakt kunnen voorspellen hoe die persoon zich zal gedragen. Maar dat doet ie lekker niet.

ETHISCH HANDELEN
Vanuit de wetenschappelijke aanpak kan je dus wel verbazend veel over die persoon zeggen. Maar niet alles. Een echt zicht op een mens krijg je pas als je ziet hoe hij in de praktijk omgaat met de omringende wereld.
Met andere mensen vooral. Iedere mens bezit blijkbaar een eigenheid, die weerbarstig is voor elke poging om hem in een vakje te duwen.
Vandaar dat je rustig mag zeggen dat je, om te weten wie iemand werkelijk is, gewoon moet kijken naar hoe hij omgaat met andere mensen.
Bepalend voor wie een mens is, is dus niet hoe hard hij kan lopen of hoe snel zijn hersenen werken, maar hoe hij in de wereld staat, hoe hij staat tegenover goed en kwaad, wat voor hem kan of juist niet kan.
De mens dus als ethisch, als moreel handelend wezen.

GOD = LIEFDE
“Ik ben de herder”, zegt Jezus. “De schapen luisteren naar mijn stem”.
Christenen zijn mensen die voor hun omgaan met andere mensen en met de wereld zich helemaal richten op Jezus, op wat Hij ons gebracht heeft: de verzekering dat God liefde is en dat God wil dat ook wij liefdevol in het leven staan. Dat we dat echt, met vallen en opstaan, met alle kracht die in ons is proberen.
Dat we goed zijn voor elkaar, elkaar helpen, elkaar bevrijden en vergeven.
Alleen op die manier zullen we zelf bevrijding vinden. En levensvervulling.

“Het is de Heer”
zo 30 juli '23

Zondag 1 mei 2022, Derde Paaszondag (jaar C)

Dit is een verhaal vol tegenstrijdigheden en absurde plotwendingen.
Monty Python kan er een puntje aan zuigen.
Je kan daar maar één zinnige conclusie uit trekken en dat is dat de schrijver ons duidelijk wil maken dat we zijn verhaal niet letterlijk moeten nemen, dat hij ons iets anders wil duidelijk maken, iets wat hij ons alleen maar kan meedelen met behulp van beelden en vertellingen.
In een wat men noemt “evocatieve” taal, een taal die iets oproept dat met geen gewone woorden kan beschreven worden.
Herman Servotte heeft er een soort bloemlezing van gemaakt.
Hoe aandachtiger je het verhaal leest, hoe vreemder het wordt, zegt hij.
Bij het begin vraagt Jezus of ze wat vis hebben, en bij het einde blijkt Hijzelf al vis te hebben klaargemaakt.
Petrus kleedt zich aan alvorens hij in het water springt. De mannen vissen zo veel dat ze niet bij machte zijn het net op te halen. Maar iets later sleept Petrus het alleen aan wal. En dan die rare zin: “Wetend dat het de Heer was, durfde niemand Hem vragen: wie zijt gij?”
Het zijn allemaal signalen die ons er willen op wijzen dat we de tekst niet moeten lezen als een reportage van feiten. Maar als een verhaal dat ons, zoals gezegd, iets wil duidelijk maken wat eigenlijk niet in gewone woorden kan gevat worden. Iets wat alleen maar met symbolen en poëzie kan opgeroepen worden.

TELEURSTELLING
Maar wat is het dan precies, wat men ons via deze toch wel ingewikkelde manier van communiceren wil duidelijk maken?
Laten we eens teruggaan naar de situatie.
Na de kruisiging van Jezus lag het groepje van de apostelen er uiteen gesabeld bij. Vorige week noemden we hen nog beunhazen die er schichtig bijliepen. Doodsbenauwd voor de overheidspersonen, bang dat die hen wel eens hetzelfde lot zouden doen ondergaan als hun Meester.
Bovendien zaten ze ongetwijfeld ook met een schuldgevoel.
Een van hen bleek een verrader te zijn. Hun kopman had Jezus 3 maal verloochend en de rest was op de vlucht geslagen toen het te warm onder hun voeten werd.
Tot zover kunnen wij mee. Wij kennen als gelovigen zelfs een soort plaatsvervangende schaamte voor de laffe houding van Jezus’ leerlingen op het moment van zijn lijden. Welk een teleurstelling moeten zij voor Hem betekend hebben? “Kunt gij nog geen uur met mij waken?”

ONTREDDERING
Waar traditioneel veel minder aandacht aan wordt besteed is de teleurstelling van de apostelen. Over hoe zij, in hun verwachtingen aangaande Jezus, zwaar teleurgesteld waren.
Want Jezus had ook succes gekend. Hij werd door massa’s mensen op handen gedragen. En de apostelen, zijn naaste medewerkers, deelden natuurlijk ook in dat succes. Tenslotte waren zij het toch die als eersten iets in Hem gezien hadden. En nu Hij pas als een koning was ingehaald in Jeruzalem, leek ook voor hen een schitterende toekomst weggelegd.
En dan valt ineens het doek, genadeloos en hard als een bijl. Alles is ineens gedaan. De teleurstelling is onbeschrijflijk. Alles is weg. Geen haar op hun hoofd dat denkt aan de opdracht “vissers van mensen” te zijn.
Ze laten alles vallen: hun opdracht, hun inzichten, hun geloof in Jezus. Alles is weg.
Al hun illusies achter zich latend, keren ze terug naar hun oude gewoonten: ze worden terug vissers op het meer. De ontreddering is totaal.
En dan begint de verrezen Heer hen zelf opnieuw te roepen.

BEVESTIGING
Hen via gebeurtenissen en ontmoetingen terug op te roepen en aan te sporen.
Te zenden.
Eerst herkennen ze Hem niet, weten ze de tekenen die Hij geeft niet te verstaan.
Maar stilaan wordt het hun duidelijk: “Het is de Heer”.
Precies hetzelfde kunnen wij meemaken.
Ook wij kennen perioden dat ons geloof wat afgezwakt is, momenten zelfs dat het op een heel klein pitje staat. Ook wij worden immers af en toe teleurgesteld in onze verwachtingen naar God toe.
Maar ook voor ons is het dan zaak om met een open geest uit te kijken naar tekenen die ons bevestigen in ons geloof. Om uit te kijken naar Jezus, die er nog steeds is en die ons bevestigt en moed geeft. En die ons opnieuw oproept om ons in te zetten voor zijn Rijk van liefde en verbondenheid.
Net zoals Hij dat met de apostelen heeft gedaan.

Vrijgemaakt om te beminnen
zo 30 juli '23

Zondag 24 april 2022, Beloken Pasen (jaar C)

Vandaag brengt het evangelie ons in direct contact met een van de grootste raadsels uit de wereldgeschiedenis.
Hoe komt het dat de man die -in de ogen van de wereld- totaal mislukt was, aan het kruis genageld tussen het uitschot van de maatschappij, even later al aanbeden wordt en aangesproken met “Mijn Heer en mijn God”?
Hoe komt het dat een stelletje schichtige beunhazen, leerlingen van de gekruisigde, die zichzelf hadden opgesloten, doodsbang dat ze hetzelfde lot zouden ondergaan, hoe komt het dat zij plots uitbreken en de onverschrokken verkondigers worden van een leer die als een storm over de wereld zal gaan?
Wat was er gebeurd? Strikt genomen weten wij dat niet. Laten wij dat van meet af aan duidelijk stellen: er zijn geen getuigen van de verrijzenis zelf.
Niemand heeft “het” zien gebeuren. Niemand was erbij toen Jezus verrees.
Wat wel duidelijk is, is dat de apostelen, verlamd door ontgoocheling en angst, op zeer korte tijd hartstochtelijke verkondigers werden van Jezus’ verrijzenis.
Door gebed en overleg met elkaar, maar vooral ook door een aantal overhoophalende gebeurtenissen waren ze ervan overtuigd geraakt dat de man die ze hadden horen roepen op het kruis, verrezen is en leeft. Nu meer dan ooit.

VERGEVING
Daar komt nog iets bij. Iets dat in de euforie omwille van de verrijzenis gewoonlijk vergeten wordt. En dat is dat de apostelen met een bijzonder slecht geweten zaten.
Een van hen had Jezus verraden. Petrus, de voornaamste onder hen, had Hem verloochend. En al de anderen sloegen op de vlucht toen het te warm voor hen werd. Misschien was de pijn om het in de steek laten van Jezus nog groter dan hun angst voor de machthebbers.
En dan staat Jezus daar: “Vrede zij U”.
Meer moet Hij niet zeggen. In die enkele woorden ligt alles: ligt totale vergeving, warmte, begrip.
Er is alleen nog Jezus’ totale, onvoorwaardelijke liefde.
En dan toont Hij hun zijn handen en zijn voeten, zijn hoofd en zijn zijde. Alle wonden zijn er. De verheerlijkte Christus is met andere woorden geen andere dan de man die uit pure liefde voor ons zijn leven heeft gegeven.
De verrezen Heer is dus niet de Pantocrator van de Byzantijnse mozaïeken, niet de Koning van het Heelal van ons eigen Christus Koningfeest.
De verrezen Heer is dezelfde als de man die op het kruis nog voor zijn vijanden heeft gebeden: “Vader, vergeef het hun. . .”

ZOENOFFER
En dat weten is heel kostbaar. Want het bevestigt voor ons dat God pure liefde is. Dat Jezus uit liefde voor ons gestorven is. En dat, in Jezus, God zelf onze pijn van binnenuit gevoeld heeft, tot in het uiterste onze nood heeft meebeleefd.
Een van mijn grootste problemen en misschien mijn enige echt probleem met het geloof was altijd: als God liefde is, waarom moest Jezus dan sterven “om ons te verlossen”?
Als een soort zoenoffer voor onze zonden. Hoe afgrijselijk is die gedachte!
Totdat ik begreep dat dit een joodse, eigenlijk zelfs puur heidense gedachte is die het geloof is binnengedrongen. Als God liefde is, kan Hij gewoon niet willen dat iemand zich slachtoffert om zichzelf of ons te verzoenen met Hem.
Dat is gewoon onmogelijk.
Maar wel is het natuurlijk zo dat—en ieder die ooit heeft bemind, weet dat—dat liefde ook altijd gepaard gaat met lijden en pijn. Met wonden die geslagen worden en met verdriet.

VERLOST
Wat Jezus de wereld en ieder van ons bracht, was de visie dat liefde de pijn waard is. En om ons daarvan te verzekeren, heeft Hij doorgezet tot het bittere einde. Ook al zweette Hij water en bloed.
God is liefde. En liefde en egoïsme zijn elkaars tegengestelde.
Hoe meer wij ingaan op onze eigenliefde, hoe meer wij ons verwijderen van onze medemensen, maar ook van God. En hoe meer wij ons overgeven aan de liefde, ook al brengt dat ook lijden met zich mee, hoe meer wij worden opgenomen in het leven van God zelf.
De verlossing die Jezus bracht, was juist de geruststelling, de verzekering zelfs dat wij ons aan de liefde mogen overgeven. Dat de pijn die ermee gepaard gaat zinvol gedragen moet worden.
Als God liefde is, is liefde de enige kracht van betekenis in ons leven.
En zijn al onze andere betrachtingen ondergeschikt tot zelfs waardeloos en nefast.
Om dit duidelijk te maken, ging Jezus tot het uiterste.
En op die manier zijn wij verlost. Verlost van de angst om onszelf los te laten, verlost van de angst om ons te verliezen in de liefde.

Opstaan
zo 30 juli '23

Zondag 17 april 2022, Pasen (jaar C)

Een van de meest fascinerende ontdekkingen van onze tijd is er een -hoe kan het ook anders- van wetenschappelijke aard. Het gaat om de vaststelling dat hoe meer onze kennis van de werkelijkheid toeneemt, hoe meer het besef groeit dat de diepste werkelijkheid ontoegankelijk is voor ons verstand.
Omdat, als wij aan de kern van de werkelijkheid raken, alles “vloeibaar” lijkt.
Er lijken geen regels te bestaan, je kan er geen wetmatigheden uit opmaken.
Je kan er, zeggen Niels Bohr en Max Planck, alleen maar over spreken in poëtische taal, in beelden en metaforen. De wetenschap, zeggen zij, is in onze dagen aangekomen waar de religie begon. Het is een erg confronterend besef, want het betekent meteen het einde van het euforisch optimisme van de Verlichting.
Mocht het bij gelovige mensen echter vooral het besef versterken dat religieuze taal van in het begin en per definitie werkt met beelden, verhalen en metaforen.
Pasen bijvoorbeeld is geen Hollywoodiaans klank- en lichtspel.
Pasen is doordrongen worden van het immense besef dat de Man, die in verschrikkelijke pijnen geroepen had en gestorven was op het kruis, leeft, meer dan ooit. En dat in die Man, in die Jezus, God ons nu meer nabij is dan ooit tevoren.

RELATIE
Toen ik jong was, heb ik eens een eucharistieviering meegemaakt in het orthodoxe klooster van Chevetogne. Je weet dat in zo’n kerken het koor vaak door een muur van iconen afgescheiden is van de gelovigen. Alleen via een vrij kleine opening kan je het altaar nog zien en volgen wat zich daar afspeelt.
Maar bij de consecratie wordt zelfs die opening afgesloten.
Na afloop zei ik wat geërgerd tegen een monnik: “U maakt er toch wel een echte poppenkast van”. Maar de man glimlachte en zei: “Daarmee willen we zeggen: wat bij de consecratie gebeurt, het komen van Christus in ons midden, dat moet gebeuren in uw hart. Op het altaar valt niets te zien.”
Ik heb dat nooit meer vergeten.
En daar heb ik ook begrepen dat geloof geen verzameling is van meningen en regels, en dat het ook alleen maar kan doorgegeven worden door mensen die het beleven als een relatie met Jezus en met God. En dat is totaal wat anders dan het aannemen en doorgeven van Bijbelteksten waar men min of meer kan achter staan.

SECULARISATIE
Dat laatste heeft trouwens geen effect meer. Wij leven immers niet langer meer in wat men vroeger noemde: “De christenheid”. Onze maatschappij, onze cultuur en onze manier van leven zijn niet langer helemaal doordrongen van het geloof. Samenlevingen evolueren.
En bij ons in het Westen hebben Renaissance, Reformatie, Verlichting en Democratisering ons gebracht waar we nu zijn aangekomen: in onze hedendaagse seculiere maatschappij.
D.w.z. in een maatschappij waar samenleving en cultuur niet helemaal gedomineerd worden door 1 bepaalde politieke overtuiging, religie of ideologie.
Overigens ook niet toevallig, dat die evolutie naar een seculiere maatschappij zich uitgerekend in het christelijk deel van de wereld heeft afgespeeld.
Het evangelie leent er zich toe. Vele christenen hebben er heel bewust naartoe gewerkt en niemand van ons wil vandaag nog terug naar een soort Poetin-maatschappij, waar niemand zelf mag denken wat hij of zij wil.

NIEUW?
Ik zeg dat niet om te verdoezelen dat christenen het niet altijd gemakkelijk gehad hebben met die evolutie. Maar om te benadrukken dat wij die seculiere maatschappij van harte moeten omarmen om er ook ongeremd de vruchten van te kunnen plukken.
Ten eerste moeten wij er ons definitief een gedacht van maken dat die secularisatie onomkeerbaar is.
Als je alleen al ziet hoe de westerse wereld overspoeld wordt door miljoenen mensen met een ander geloof, dan besef je dat, in plaats van te jammeren, we de kansen moeten grijpen om op een heel nieuwe manier ons geloof te beleven én te verkondigen in de seculiere maatschappij. Precies zoals de eerste christenen dat deden in de voor hen vreemde Romeinse samenleving.
Maar dat kan alleen maar als wij het geloof terug zien als een persoonlijke relatie met God en het niet verder laten verschrompelen tot een moraal alleen.

“YES WE CAN”
Maar bovenal mogen wij ons niet laten verlammen door voortdurend te vergelijken met “vroeger”.
Door te jammeren over “vroeger zat het hele dorp in de kerk en werd elk kindje gedoopt”. Dat soort gedachten werkt onvoorstelbaar remmend, en is nergens voor nodig. Alles is totaal anders dan vroeger, en dus ook de kerkelijke situatie. Maar dat schept ook nieuwe kansen. Net zoals het dogmatisch geloof heeft ook het dogmatisch atheïsme duidelijk z’n beste tijd gehad.
Laten wij als christenen onze relatie met God terug verdiepen. Laten we Hem terug op het spoor komen in ons eigen leven en opnieuw enthousiast worden.
Wij kunnen terug mensen winnen voor het visioen van vrede, liefde en verbondenheid waar Jezus over sprak.
Wij kunnen als christenen opnieuw meer betekenen voor God en voor de mensen.
Een zalig Pasen.

(Ver)oordelen
zo 30 juli '23

Zondag 3 april 2022, 5de zondag van de Veertigdagentijd (jaar C)

Het evangelie van vandaag brengt ons een hartverscheurend relaas.
Een vrouw is op heterdaad betrapt bij overspel en omdat overspel bij wet verboden is, wordt ze prompt voor de honden gegooid.
De honden, dat zijn hier een hoopje vuilbekkende mannen, opgetogen over de kans die ze hier krijgen om zich als rechtschapen en wetsgetrouw voor te doen.
Zijn ze dat ook? Natuurlijk niet. Mensen die rechtschapen leven hebben geen behoefte om op straat verontwaardigd staan te schreeuwen als anderen een misstap begaan.
Maar dit is een buitenkans, want ze hebben de wet mee.
Gesteund door die wet ontdekken al die mannen ineens hoe sterk ze zelf in hun schoenen staan tegenover die vrouw die ontrouw geweest is en buiten de lijntjes heeft gekleurd.
Zijzelf hebben dat natuurlijk nooit gedaan, althans voor zover bekend, en dús zijn ze deugdzaam.

EERLIJK
Jezus echter kent de mens door en door. Hij kent de aanvechtingen en bekoringen waar een mens moet mee leven.
Anders zou Hij niet geïncarneerd zijn, zou Hij niet menselijk zijn.
Niet van vlees en bloed.
En daarom kan Hij zeggen dat een man die begerig naar een vrouw kijkt in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. Jezus weet hoe de mens in mekaar zit en daarom veroordeelt Hij ook nooit.
Jezus weet dat die mannen die daar staan te roepen en te schelden, de mannen-met-een-goed-geweten, ook overspeldromen beleven.
Hij weet dat wij allen in onze verbeelding partners liefkozen, die niet de onze zijn.
En Jezus doet dan een beroep op een eerlijk kijken naar jezelf.
Hij oordeelt niet of veroordeelt niet. Maar zijn beroep op het eerlijk kijken naar jezelf doet het “goed geweten” van die mannen ineenstorten.

MISBRUIK
Want elke vorm van openbare afkeuring en bestraffing, elke lynchpartij zeg maar, gaat ook altijd gepaard met hypocrisie en jaloezie.
Ook hier zal dat niet anders geweest zijn.
Een zootje ongeregeld wil hier een vrouw met stenen doodgooien, een vrouw die ze waarschijnlijk nauwelijks kennen. Jaloers op de man die haar “gehad” heeft? Of is het vooral angst omdat hun eigen vrouw ook wel eens voor zo’n kerel zou kunnen vallen? Gelukkig is er de wet, die hun wel zeer van pas komt.
En daarom is dit stukje evangelie ook een aanklacht tegen het misbruik dat mensen maken van wetten en regels. Wetten zijn er om het leven van mensen mogelijk te maken, te beschermen en te bevorderen.
Maar wetten kunnen ook misbruikt worden om het leven van anderen te beknotten, te verzuren, onmogelijk te maken.
Het kan je een bijzonder soort genoegen geven als je, gedekt door de wet, jezelf kan opwerpen als rechter en anderen gaat berispen, vernederen zelfs. “Meneer, je hebt zonet een papiertje laten vallen, raap het eens op a.u.b.”. Herken je dat? Als je goed kijkt en luistert, merk je heel wat anders dan bezorgdheid voor de natuur. Dat kan ver gaan.
Soms worden we door de overheid zelfs uitgenodigd om anderen te bespioneren en over te dragen. Dat is geen gezonde evolutie.
Dit evangelie gaat over de onmenselijke hardvochtigheid waaraan mensen zich kunnen overgeven als ze de wet, de traditie, de machthebbers achter zich weten.

DOODSBANG
Laten we terugkeren naar het bewuste tafereel.
Je ziet het zo voor je. De grootsprakerige mannen die zich voor één keer deftige geschokte burgers wanen. Scheldend, honend, vol misprijzen voor de vrouw.
De vrouw in al haar ellende, doodsbang, ze gaat dood gestenigd worden en er is niemand, geen familielid, geen vriend, niemand om haar te verdedigen.
Waar is haar minnaar eigenlijk? Dat haar man er niet is, is laf, maar je kan het nog begrijpen. Maar waar is haar minnaar? Hij zou daar kunnen komen zeggen dat hij van haar houdt. Maar ook hij laat haar stikken.
De vrouw staat daar ontzettend, verschrikkelijk alleen, doodsbang, radeloos.
En dan is er Jezus, die de moraalridders confronteert met wat er leeft in hun eigen hart. En ze druipen af.
Wij hebben gewoon niet te oordelen over anderen. We hebben dat recht niet en we zijn er ook niet voor bevoegd. We kúnnen zelfs niet eens oordelen.
Jaren geleden heeft een oude priester mij op zijn sterfbed op het hart gedrukt: je weet nooit alles. Het was zoiets als zijn testament voor mij als priester en als mens: “Oordeel nooit, je weet nooit alles”.

Pagina's